De bureaustoel

Voor thuiswerken is  het essentieel om je bureaustoel  goed in te stellen.  Dit zal leiden tot  maximale ondersteuning van je lichaam. In Europa  moet een bureaustoel  voldoen aan een Europese norm, de  NEN-EN 1335. In  Nederland  heeft de regering besloten de Europese norm  aan  te passen door deze te implementeren  in de Nederlandse norm genaamd NPR1813.  Vrijwel alle werkgevers in Nederland gebuiken bureaustoelen met de NPR1813 normering. Daarmee kunnen we er zeker van  zijn dat die bureaustoelen voor 95% van de gebruikers kan worden aangepast aan de behoeften van het lichaam.  Als u  de  stoel van uw werkgever niet gebruikt, zorg er dan voor dat deze in ieder geval, minimaal voldoet aan  de EU-norm.


Stappen om de bureaustoel goed in te stellen.

  1. Zithoogte: Pas de hoogte van de zitting zo aan dat je heupen altijd iets hoger zijn dan je knieën. Je moet nog steeds metde hele voeten  (schoenen) plat op de grond kunnen afsteunen. De hoek in je knieën en heupen moet tussen de 90 en 110 graden liggen. Om te controleren of je heupen hoger zijn dan je knieën kun je een knikker op je bovenbeen leggen. Als deze  naar je knieën rolt is dit correct, als het naar je heupen rolt moet de stoel iets hoger worden ingesteld.
  2. Zitdiepte: De bovenbenen moeten voor ten minste 2/3 van hun lengte door de zitting van de stoel worden ondersteund. Maar er moet ook voldoende ruimte zijn tussen de voorkant van de zitting en je knieholte. Het is een algemene regel dat deze ruimte rond één vuist van de ruimte moet zijn. Is deze ruimnte er niet dan schuift iemand gedurende de werkdag steeds iets naar voren op de zitting. Hierdoor worden je heupen en de onderrug niet meer op de juiste manier indersteund.
  3. Hoogte rugleuning: Pas de hoogte van je rugleuning zo aan dat het gebogen (bolling) deel van de rugleuning in het lendengebied (holte) van je rug past. Als deze te laag is, geeft deze bolling druk tegen de heupen en reageert je lichaam met een verandering van houding om de druk te verlichten. Dit leidt dan tot minder steun van je onderrug. Als u de hoek van de rugleuning kunt veranderen, kiest u een comfortabele positie waarbij de rugleuning volledig contact heeft met het lichaam. Als de rugleuning een verstelbare lumbale steun heeft, plaats deze steun dan ook in de lumbale curve (holte) van uw wervelkolom en pas de druk indien mogelijk aan uw behoeften aan.
  4. Armleuningen: Het gebruik en het correct instellen van uw armleuningen tijdens het werk geeft maximale ondersteuning aan de spieren en gewrichten van de nek en de schouder. Zorg ervoor dat de armleuningen zo zijn ingesteld dat als u ontspannen zit, de ellebogen in een hoek van 90 graden staan en je onderarmen horizontaal zijn maar zonder opgetrokken schouders op de armleuningen liggen. Afhankelijk van het stoeltype is het mogelijk om de breedte van de armleuning aan te passen of het kussen van de armleuning meer naar voren of naar achteren te verplaatsen of zelfs in de gewenste hoek te draaien.
  5. Dynamische zitten: De meeste bureaustoelen bieden gebruikers de mogelijkheid tot dynamisch zitten. dit betekent dat de rugleuning (en soms de zitting) meebeweegt als het lichaam van houding verandert. het is aan te raden om deze functie te gebruiken om langdurig statisch zitten te voorkomen. De weerrstand die de rugleuning heeft tijdens de beweging moet u individueel aanpassen aan uw lichaamsgewicht. Als hde weesratand erg laag is kan de rugleuning geen ondersteuning bieden, als de weerstand te hoog is kan de rugleuning het niet bewegen zonder veel krachtsinzet van de gebruiker.

Normeringen

De Nen-EN 1335 bevat de afmetingen waaraan bureaustoelen binnen Europa minimaal moeten voldoen. De belangrijkste maten in deze norm zijn:

  1. Zithoogte minimaal tussen de 40 cm en 51 cm.
  2. Zitdiepte minimaal tussen de 40 cm en 42 cm, maar meestal een instelbereik van minimaal 5 cm.
  3. De effectieve ondersteuning van de zitting over de zitdiepte is zo groot mogelijk.
  4. Een rugleuning voorzien van een lendensteun en met een afmeting van 17 cm tot 21 cm met een verticale uitstulping.  het deel van de rugleuning boven de lendensteun buigt niet naar voren en oefent geen druk uit op de schouderbladen.
  5. Korte armleuningen (op minimaal 20 cm afstand van de voorkant van de armleuning tot de voorkant van de zitting), die in hoogte verstelbaar zijn tussen 20 cm en 25 cm en boven de zitting.
  6. Breedteverstelling van armleuningen tussen 46 cm en 51 cm.
  7. Veilige constructie (juiste gasveer, 5 poten).

De NPR 1813-2016, de Nederlandse Praktijkrichtlijn, somt de afmetingen en verstelmogelijkheden van bureaustoelen bij de nederlanderse beroepsbevolking op. De instelmogelijkheden zijn zodanig gekozen, dat 95% van de Nederlanders de bureaustoel correct kan instellen op basis van hun lichaamsafmetingen. De belangrijkste maten die hierin zijn opgenomen zijn:

  1. Zithoogte minimaal tussen 41 cm en 55 cm
  2. Zitdiepte minimaal tussen de 38 en 48cm, de effectieve ondersteuning van de zitdiepte is zo groot mogelijk.
  3. Een rugleuning uitgerust met een lendensteun met een afmeting van 17 cm tot 23 cm met een verticale uitstulping, het deel van de rugleuning boven de lendensteun buigt niet naar voren en oefent geen druk uit op de schouderbladen.
  4. Korte armleuningen (op minimaal 20 cm afstand van de voorkant van de armleuning tot de voorkant van de zitting), die in hoogte verstelbaar zijn tussen 20 cm en 30 cm en boven de zitting.
  5. Breedteverstelling van armleuningen tussen 36 cm en 51 cm.
  6. Veilige constructie (juiste gasveer, 5 poten).